Met vallen en opstaan, maar DNF is geen optie!

Amper 5 dagen na mijn thuiskomst van Kaapstad en een Belgische ploegentitel later, vertrok ik naar het Chinese Chengdu voor mijn 1ste World Cup van het seizoen. We verbleven in een groot hotel met een 50m-bad en grote fitnesszaal en konden er vrij goed trainen. Het was er wel zeer warm en de smog was tijdens het lopen ook wel te voelen. Ook de jetlag richting oosten blijkt een raar beestje te zijn: 2u klaarwakker zijn in het midden van de nacht was voor niemand een uitzondering. Ondanks dat en last van mijn bekken tijdens het zwemmen, voelden de trainingen goed aan. Om steken te vermijden, lette ik heel de week goed op met wat ik at en deed ik dagelijks mijn oefeningen van de kinesist. Ook het Chinese (Clenbuterol)vlees werd vermeden.

Foto: Jul Clonen

Foto: Jul Clonen

Op zaterdag 9/5 stond ik op het warmste uur van de dag op het startponton te midden van een speciaal aangelegde ‘Triathlon Venue’. Ik had een redelijke zwemstart, maar halverwege kwam de pijn in mijn bekken weer op, wat me moeite kostte om mijn beenslag goed uit te voeren. Ik verloor nog wat plaatsen aan één van de laatste boeien, maar dankzij een redelijke T1 kon ik nog aansluiting maken bij een goed groepje, dat uiteindelijk net voor T2 aansluiting maakte met de kopgroep. Het ging een loopwedstrijd worden, want de fietsgroep achter ons sloot ook nog aan waardoor bijna heel het deelnemersveld samensmolt. Ik had een matige T2 (valpartij voor mij) en kwam rond de 10-15e plaats de wissel uit. Het was 33°C (gevoelstemperatuur 36°C) en de aanvangskilometers gingen te snel voor mij. Ik besloot mijn eigen tempo te lopen en was er quasi zeker van dat er slachtoffers van de warmte zouden vallen. In de 2e ronde leek dat bevestigd te worden en schoof ik op van de 18e naar de 13e plaats, maar daarna wou het niet meer vlotten. Mijn benen wilden niet meer. Ik haalde nog wel vlak voor de finish een atlete in, maar werd op mijn beurt op de finishlijn geklopt door iemand anders en werd zo slechts 23ste. Niet waarvoor ik naar Chengdu gekomen was. Een klein lichtpunt was dat ik mijn Olympisch puntensaldo in de laatste wedstrijd van de 1e kwalificatieronde een klein beetje kon opkrikken en de kaap van de 1400ptn overschreed. Alle kleine beetjes kunnen bepalend zijn aan het einde van de rit, maar het was vooral ontgoocheling die overheerste.

Ik begon me vragen te stellen waarom ik mijn goede trainingsgevoel niet kon omzetten in resultaten. Ik overlegde met Bart en hij verwachtte ook duidelijk meer o.b.v. mijn trainingen. Achteraf bekeken, waren er een aantal signalen die een verklaring kunnen geven: o.a. uitdroging aangezien ik me duizelig voelde na de aankomst, ik de laatste 2 dagen voor de wedstrijd 1,5kg verloor (niet normaal als je aan ‘carboloading’ gedaan hebt) en mijn rug helemaal verbrand was. Ook de rugproblemen, een niet-verwerkte jetlag, de smog en het niet nemen van mijn energiegel uit schrik voor steken (zeker met de warmte) kunnen mee bepalend zijn geweest. Ik had duidelijk een gebrek aan energie tijdens het lopen. Een ijsbad en een uur in de Athlete’s Lounge later probeerde ik de moed bij elkaar te rapen om de 14km naar het hotel los te fietsen, maar mijn lichaam had duidelijk moeite om opnieuw in de warmte en de zon te komen.

Ik moest me dus herstellen voor de WTS een week later in Yokohama (Japan) en dat was niet gemakkelijk. We reisden zondag door naar Chiba, waar het trainingscentrum van de Japanse ploeg ligt. We verbleven er met enkele Mexicanen, Brazilianen, een Chileen, een Amerikaan en enkele Japanse atleten. Mijn rug was er zondag nog slechter aan toe en mijn bovenbenen waren ongewoon stijf. Ik kon gelukkig bij de kinesist van de Japanse ploeg terecht en zijn palmares stelde me ook gerust: hij begeleidde de Japanse Olympische zwemploeg in Londen met o.a. meervoudig Olympisch kampioen Kosuke Kitajima (schoolslag). Hij stelde een blokkage in mijn bovenrug en een rotatie in mijn heupen vast. Ik hoopte dat de behandeling van 1,5u zijn werk zou doen. De pijn bleef nog wat nazeuren en, mede door een nog altijd niet-verteerde jetlag, gaf mijn lichaam tot de dag voor de wedstrijd een vermoeid gevoel. Niet hoopgevend voor de wedstrijd.

Foto: Jul Clonen

Foto: Jul Clonen

Omdat ik nog geen WTS-ranking had, kreeg ik een hoog startnummer maar dat vond ik niet zo erg. Zo hoefde ik niet wakker te  liggen van de keuze voor de startplaats op het ponton. Ik kwam nog op een goede plaats terecht en had een vrij goede zwemstart. De atleten rondom mij lagen iets achter en ik had ruimte. Tot plots Murphy mij mentaal wou testen: we waren nog niet aan de 1e boei en de rits van mijn wetsuit sprong open. Dit bracht me mentaal even van mijn melk en ik werd langs alle kanten voorbij gezwommen. Op dat moment dacht ik dat mijn wedstrijd gedaan was, maar ik herpakte me: die 1e ronde moest ik toch uitzwemmen, dan kon ik het toch beter proberen en zien waar ik uitkwam. Ik had niets meer te verliezen. Het was nipt, maar ik besloot toch weer in te duiken en het nog een kans te geven. Ik kon me terug in de voeten zwemmen en zelfs nog wat opschuiven. Ondanks een matige T1 zat ik tot mijn eigen verbazing nog vrij gemakkelijk in de grootste fietsgroep, maar Murphy zat nog steeds op mijn schouder: een Mexicaanse atlete had door de regen haar remafstand aan het 180°-keerpunt kort na T1 waarschijnlijk verkeerd ingeschat en knalde recht op mijn achterwiel. Plots lag ik mee op de grond en zakte de moed opnieuw in mijn schoenen, die ik op dat moment nog niet aanhad. Ondanks al dat doorzetten in het zwemmen toch een DNF?

DSC06307

Foto: Jul Clonen

Hier was ik toch niet voor naar Japan gekomen? Na de 1e check van de lichamelijke schade en het feit dat ik Lisa Norden nog net zag passeren, besloot ik op te staan en het opnieuw een kans te geven. We kwamen nog dichtbij, maar haalden het niet. Na 1 ronde stelde ik vast dat door de val mijn remblokjes tegen mijn wielen sleepten (2 spaken waren kapot en de velg was gescheurd). Helaas hoorde ik achteraf dat Norden in het zwemmen een slag op haar hoofd gekregen had en duizelig was. We konden met 2 toch nog enkele atleten uit ons wiel rijden, maar het verklaarde direct waarom ik, op de 1e 10km na, weinig aan haar had en ze in mijn wiel bleef zitten. Op karakter reed ik voort. We raapten nog een 10-tal atleten op, maar ze kropen allemaal in mijn wiel. Ik kan me moeilijk voorstellen dat die atleten voldoening hadden in mijn wiel, want het leek meer op een extensieve duurrit. Geen eentje maakte echter aanstalten om over te nemen. Ik deed geen moeite om me er druk in te maken. De sessies met de mental coach zaten meer dan ooit in mijn hoofd en dat motiveerde me om door te bijten. En daar kan ik achteraf blij om zijn: niet alleen zal dit karakter me nog voort helpen in de toekomst maar ook mijn looptijd van 35’38” die ik op 2,5km na zonder tegenstand liep, gaat de goede richting uit. Zonder tegenslag had ik top 20 (en met meer tegenstand en moral mogelijk top 16) gehaald, nu maar 36e en magere Olympische punten om de 2e ronde mee te starten.

‘Als dit’ en ‘Als dat’ bestaat echter niet in de topsportwereld. Hopelijk kan ik mijn woorden dan ook eens omzetten in daden. Het zit erin, dus zal het er ook eens uitkomen. De pech zal wel eens wijken, de aanhouder wint!

WTS Kaapstad, een harde les… om uit te leren!

Met de WTS in Kaapstad is mijn triatlonseizoen nu echt van start gegaan. Na Abu Dhabi heb ik een goed meer wedstrijdgericht trainingsblok kunnen inlassen, waaronder een zeer geslaagde stage met mijn trainingspartners van Atriac. Omdat ik meestal na een stage een weerslag heb en het dan wel wat minder draait op training, was mijn grootste zorg dan ook om de stagevermoeidheid op tijd weggewerkt te krijgen voor de wedstrijd. Ik had het gevoel dat me dit me gelukt was, maar toch wou mijn lichaam niet helemaal mee tijdens de wedstrijd met een tegenvallende 40e plaats tot gevolg.

Foto: Delly Carr / ITU Media

Foto: Delly Carr / ITU Media

Net zoals vorig jaar was de watertemperatuur in Kaapstad gespreksonderwerp nummer 1. De ochtend van onze race werd de age group-wedstrijd omgezet naar een duatlon owv een watertemperatuur van 9°C. De ochtendmist en bewolking klaarden niet op, waardoor de zon er ook niet doorkwam en we ons hieraan niet konden opwarmen. Het werd uiteindelijk afwachten tot een uur voor de wedstrijd om te weten of we het koude water al dan niet moesten trotseren. Met een water- en luchttemperatuur van respectievelijk 11,4°C en 16,8°C werd beslist om het zwemmen te halveren naar 1 zwemronde van 750m. Aangezien ik niet goed tegen de kou kan maar ook niemand voor slechts 75% van de Olympische punten (in geval van duatlon) naar Kaapstad was afgereisd, vond ik dit de beste oplossing.

In tegenstelling tot Abu Dhabi had ik geen al te beste start: na enkele meters zat ik klem tussen Vicky Holland en Nicola Spirig, waartussen ik stond bij de start, en heb ik me laten wegdrummen zodat ik op de achterste lijn kwam te liggen. Het ronden van de boeien was ook niet vlekkeloos, maar ik had me er mentaal veel beter op ingesteld om van me af te bijten. Dit lukte dan ook beter dan in Abu Dhabi. Tijdens de 2e helft van het zwemmen sloeg de kou wat op mijn benen (mijn sterke punt in het zwemmen), maar ik kon in de draftzone blijven. Het vervelende was wel dat ik 4x na elkaar een gulp water binnenkreeg van de beenslag van iemand voor mij. Toch voelde ik me redelijk fris (letterlijk en figuurlijk 😉 ) toen ik uit het water kwam. Ik ben echter niet tevreden met de positie waarin ik uit het water kwam. Dit is ver onder de verwachtingen op basis van wat ik de voorbije winter op de zwemtrainingen heb laten zien. De laatste 5 jaar heb ik op training nooit sneller gezwommen, dus ik hoop de komende maanden die lijn ook in de wedstrijden te kunnen doortrekken.

Foto: Chris Hitchcock

Foto: Chris Hitchcock

Dankzij mijn nieuwe ZeroD-wetsuit, die ik op training altijd heel gemakkelijk uitkreeg, was ik gebrand op een snelle wissel. Wat tot vorig jaar een zeer zwak punt was (met wetsuit), heb ik nu al deels kunnen verbeteren. Ondanks wat gesukkel met het dichtklippen van mijn helm, zat ik toch bij de snellere wissels en had ik meteen al wat terrein goed gemaakt. Ik kon me geen beter wiel indenken om op de fiets te springen dan dat van Nicola Spirig. Even moest ik al mijn durf boven halen om tussen enkele anderen door te glippen, maar al snel zat ik, zonder aan de energiereserves te zitten, waar ik moest zitten met enkele goede atleten als Haug en Spirig rond mij. Ik hield mij aan de tactische fietsafspraken van Bart en ging, hoewel ik de benen ervoor had, niet meteen naar de kop van de groep. Door in het wiel van Spirig te volgen, kwam ik vanzelf op een goede positie terecht. Ik zat waar ik moest zitten, had nog een heel fris gevoel, draaide goed rond met het voorste deel van de groep (met op dat moment Spirig in mijn wiel) en zag een kans om mee naar de kopgroep te rijden. Ik was dan ook ontgoocheld toen ineens mijn helm als een veer terug opensprong. In een moment van paniek en twijfel over stoppen met fietsen om mijn helm terug toe te doen, probeerde ik deze al fietsend toe te krijgen maar dat lukte niet en zo zakte ik af tot ik helemaal alleen op 20m van de groep kwam te zitten. Toen besloot ik om toch terug naar de groep te fietsen en te hopen dat ik recht zou blijven op de fiets. Helaas splitste de groep op dat moment onder aanvoering van Spirig in twee en zat ik achteraan te slecht geplaatst om mee te gaan. Ik ben direct naar voor gereden en dacht dat we aan het 180°-keerpunt misschien nog een kans maakten, maar ik kreeg te weinig hulp van de anderen. We konden nog even de achterstand op 15″ houden, maar er zat te weinig samenwerking in onze groep. Mentaal was dat helmincident een afknapper, want ik zat voordien op de ideale plaats om mee te schuiven en had zeker de benen om mee naar de kopgroep te rijden. Daarbij kwam nog een val van Claire Michel en 3 anderen, die ik maar net kon ontwijken en onze groep nog meer tijd deed verliezen. Ik vond wedstrijdritme opdoen echter ook belangrijk en probeerde er nog het beste van te maken. Toen ik in T2 van mijn fiets sprong voelde ik een pijnlijke steek in mijn rug en de 1e 500m van het lopen voelden mijn benen als lood aan. Ik besloot relaxed te starten en hoopte dat ik erdoor zou komen. Dat leek ook te lukken: ik kon mijn tempo opdrijven en liep gemakkelijk een duo in, dat zo’n 50m van me weggelopen was. Net toen ik de goede loopbenen gevonden had, kwamen echter ontzettend harde steken opzetten, waardoor het lopen strompelen werd en ik uiteindelijk in de 1e twee loopronden heb moeten wandelen om de pijnlijke plek los te masseren en te stretchen. De 3e loopronde heb ik volledig kunnen lopen, maar kon ik nog niet doorgaan. Dat lukte me wel in de laatste ronde zodat ik nog iemand die me voorbijgestoken had en een 100-tal meter van me weggelopen was, kon passeren en op ruime afstand kon achterlaten. Het feit dat deze atlete bijna 3′ sneller dan mij liep en dat ik ze zo gemakkelijk kon achterlaten, sterkt me in de overtuiging dat ik minstens 4 tot 5 minuten sneller had kunnen lopen. Een gemiste kans, maar het kwaad was al geschied door mijn losgekomen helm, dus dan kon al het slechte maar beter in dezelfde wedstrijd gebeuren zodat ik er lessen uit kan trekken voor de volgende wedstrijden.
Die steken blijven mij wel achtervolgen. Het is moeilijk om te achterhalen wat hiervan de oorzaak is. Vorig jaar dachten we met kinesist Maarten Thysen deze gevonden te hebben omdat de steken op het einde van het seizoen wegbleven dankzij enkele oefeningen. Nu lag het hoogstwaarschijnlijk aan mijn voeding. Dankzij het deskundig voedingsadvies van Christine Tobback heb ik intussen een idee waarvan de steken nu kunnen komen. Ik heb 3 cruciale voedingsfouten gemaakt. Voor de wedstrijd had ik al ‘oplappingen’ van de maaltijd voordien en mijn energiegel was tijdens het fietsen ook al terug naar boven gekomen. Het feit dat ik 4 slokken uit de Atlantische oceaan binnengekregen heb, zal er ook geen goed aan gedaan hebben. Intussen heb ik ook een bikefit aan de Bakala Academy gedaan, waar weer een mogelijke oorzaak naar boven gekomen is. Ik hoop dat door aan al deze zaken aandacht te geven, ik op een dag mijn wedstrijdresultaten niet meer beïnvloed zie door steken.

Triatlon is geen eenvoudige sport en het is een kunst om alle puzzelstukjes op dezelfde dag juist in elkaar te doen passen. De nieuwe kansen bieden zich met Chengdu (9/5) en Yokohama (16/5) snel aan. Ik heb hard gewerkt deze winter en heb zowel in het zwembad, op de fiets als al lopend mooie dingen laten zien op training. Ik hoop om dat binnenkort ook in een resultaat om te kunnen zetten!

Tot slot wil ik langs deze weg Simon De Cuyper en Claire Michel een snel herstel toewensen. Hopelijk zijn jullie snel weer gezond en wel om Team Belgium te versterken!

Seizoensstart met gemengde gevoelens #WTSAbuDhabi

Met de WTS van Abu Dhabi (sprintafstand) is de kop eraf voor 2015, al voelt het niet direct zo. Deze wedstrijd viel middenin mijn winteropbouw en ik heb me er dus niet specifiek op voorbereid. Omdat ik bewust het Oceanië-blok laat vallen, is mijn volgende wedstrijd pas binnen 1,5 maand gepland met de WTS in Kaapstad. Daarna volgt een drukke wedstrijdperiode waarin ik graag enkele goede wedstrijden zou doen. Abu Dhabi was dus goed om te zien hoever ik stond en waarop de komende weken getraind moet worden, maar geen doel op zich. Uiteraard had ik meer gewenst dan een 43ste plaats, maar dit resultaat zegt minder over mijn fysieke vorm dan het gevoel dat ik had na de wedstrijd. Dat ik snelheid zou ontbreken was te verwachten, maar desondanks heb ik me relatief goed uit de slag getrokken op het trekken en duwen in het water na.

Foto: Jul Clonen

Foto: Jul Clonen

Bart had me er de dag voor de wedstrijd nog op gedrukt dat het snel zou gaan en dus was ik attent voor de cruciale momenten in de wedstrijd. Ik had een start uit de duizend en wist niet wat er gebeurde toen iedereen rondom mij ter hoogte van mijn voeten lag en ik volledig vrij lag. Ik was er vrij zeker van dat ik geen valse start gedaan had, maar dit voelde erg vreemd aan! Bij het naderen van de eerste boei kwam alles wat meer samen en kon ik inschuiven in het eerste kwart van het pak en me comfortabel in de voeten van een Japanse leggen. Dat het smal zou worden werd duidelijk. Aangezien ik redelijk in het midden van de groep was gestart, zaten er nog een aantal atleten links van mij die tussen mij en de boei zouden willen. Met een grote groep rechts van mij was het dus opletten geblazen. Ik probeerde te anticiperen en wat te versnellen zodat ik het groepje links van mij kon uitschakelen. Dit lukte aardig en ik schat dat ik rond de 20ste positie aan de eerste boei kwam. Ik begon in een super zwemdag te geloven. Ik geloofde echt dat de energie die we in het zwemmen aan het steken zijn, vandaag ging opbrengen. Ik kon de kortste weg nemen aangezien er niemand meer tussen mij en de boei lag, maar plots lag er een aantal atleten op mij en moest ik schoolslag zwemmen om boven te blijven en terug op gang te komen. Ik zag de Japanse plots 5 meter voor mij uit zwemmen. Dit scenario herhaalde zich aan boei 2 en 3, waardoor ik vele kostbare plaatsen verloor. Ik heb zowat alle kleuren van triatlonpakjes voorbij zien komen. Het leek alsof de helft van het deelnemersveld me passeerde. In plaats van een super zwemdag werd het een baaldag. Op de koop toe verloor ik bij de zwemexit nog kostbare seconden door 2 keer uit te glijden op mijn knieën.

Ik zag de grote groep kort voor mij en dankzij een degelijke eerste wissel sprong ik toch nog bijna aan de staart van de groep op mijn fiets. Door de smalle doorgang zat ik voor de eerste 100den meters echter vast achter anderen, waardoor ik me moest inhouden en enkele cruciale seconden miste om de aansluiting te maken. Vervolgens werd de eerste halve fietsronde een solo aan de kop van een kleine groep en maakten we in de eerste fietsronde 15″ goed op de kopgroep die voor het grote peloton uitreed. We waren er bijna en de aansluiting was binnen bereik, maar zoals zo vaak was de samenwerking ver zoek. Iedereen kijkt om zich heen en ze laten je 2km op kop sleuren tot je niet meer kan in plaats van elk korte kopbeurten te doen en met gemak die aansluiting te maken. Sommigen zouden eens wat meer naar de koers moeten kijken! Het had echt niet zo moeilijk geweest. Ik kon mijn inspanning echter niet volhouden waardoor we de volgende ronden terug tijd verloren en de achterstand terug opliep. Onze groep werd weliswaar groter doordat een heel aantal atleten het tempo in het grote peloton niet kon volgen, maar de samenwerking werd er niet beter op. Ik had in mijn hoofd al de omschakeling gemaakt om er dan maar een goede snelheidstraining met het oog op dit seizoen van te maken. Een beetje wedstrijdritme kan geen kwaad.

Ik had me een aantal procesdoelen voorgenomen en één daarvan was om, ondanks de technische zone voor de wissel, niet achteraan de groep de tweede wissel aan te vatten. Dit lukte aardig (verbetering!) en ik deed de snelste wissel van het deelnemersveld. Ik zocht een goed tempo voor mezelf en kon in de eerste ronde een aantal plaatsen goedmaken. Steken beletten dat ik in de tweede ronde durfde doordrukken en mijn inhaalrace kon doorzetten. Het werd een teleurstellende 43ste plaats waaraan ik gemengde gevoelens overhoud. Frustratie omwille van het feit dat ik de lijn van mijn zwemtrainingen niet kon doortrekken en de relativerende gedachte dat externe factoren eerder aan de basis lagen van deze slechte prestatie. Die externe factoren horen er jammer genoeg bij en daar moet aan gewerkt worden. Het ronden van zwemboeien blijft wel een moeilijk trainbaar punt. Heeft iemand nog specifieke trainingstips hiervoor? Ik zal me de komende weken in elk geval mentaal gaan instellen op deze agressieve omstandigheden en de filmpjes van Brian Ryckeman op BOIC-stage tot vervelens toe bekijken om me in Kaapstad meer te weren in deze omstandigheden. Op dit niveau kan je je geen foutjes veroorloven: 5″ sneller uit dat water, niet moeten inhouden na T1,… en ik had een resultaat dat op zijn minst 20 plaatsen beter had kunnen zijn. En als je meer in de wedstrijd zit, helpt dat ook om net dat tikkeltje harder te lopen. De komende weken gaan we dus finetunen en aan details werken. Revanche in Kaapstad!

Tot slot zou ik heel graag onze Belgische gastgezinnen willen bedanken voor de gastvrijheid tijdens ons verblijf in Abu Dhabi! Het is hartverwarmend hoe deze mensen zich belangeloos hebben ingezet om ons op briefing, trainings- en wedstrijdlocaties te krijgen én te supporteren tijdens onze wedstrijd. Dit was een groot lichtpunt tijdens deze trip! Een bijzondere dank aan Peter, Mieke, Fleur en Fere Vande Kerckhove om mij een weekje in hun gezellige familie op te nemen. En Jurgen en Ann voor het extra gezelschap in huis.

Foto: Jurgen De Boever

Foto: Jurgen De Boever

 

Winterbezigheden in het veld

Voor een triatleet staan de wintermaanden gelijk aan trainen om een goede basis te leggen voor de zomermaanden, wanneer de wedstrijden elkaar in sneltempo opvolgen. Om deze wedstrijdloze periode af en toe te doorbreken en mezelf eens een pittige training op te leggen, neem ik een 3 à 4-tal keer per winter deel aan een veldloop.

Foto: Marcel Gysbrechts (OLSE)

Foto: Marcel Gysbrechts (OLSE)

Dit jaar testte ik, net als vorig jaar, de eerste keer de benen op 21 december in de Lilse Bergen. Vorig jaar draaide alles in die cross vierkant en ging ik bijgevolg met een slecht gevoel naar huis, waardoor ik dit jaar geen al te grote verwachtingen had voor deze cross. December was misschien iets te vroeg voor een triatleet om met de doorwinterde crossers mee te strijden. Ik startte met het plan er het beste uit te halen wat er op dat moment inzat. De opdracht van de trainer was om niet te snel te starten maar dat nam ik iets te letterlijk, want ik moest serieuze manoeuvres uithalen om vanuit de achterhoede vooraan te geraken. Eens dat gelukt was, lag het tempo ook niet erg hoog en kon ik het niet laten om even aan de boom te schudden. We bleven nog slechts met 3 over om kort daarna verder te gaan met 2. Ondertussen waren er al dames afgelopen, die ik vorig jaar nog 40-50″ voor mij moest dulden en ik liep nog altijd gemakkelijk. Uiteindelijk finishte ik 2de op 7″ van de winnares, die ik enkel in de laatste 200m moest laten gaan. Mijn eindtijd was 30″ sneller dan vorig jaar in gelijkaardige omstandigheden en ik was vooral blij over het gevoel waarmee ik deze cross gelopen had. Wat een verschil met vorig jaar!

Foto: Jan Verstuyft

Foto: Jan Verstuyft

Een trainingsblok later stond de cross van Hamme (11 januari) op het programma. Ik wou voor mezelf dat gevoel van Lille bevestigen, maar een buikgriep bij aanvang van de week zorgde even voor twijfels over de frisheid in mijn benen. Het modderige parcours met enkele pittige heuvels en zelfs trappen namen die twijfels zeker niet weg. Ik paste dezelfde strategie als in Lille toe: me onhandig laten wegdrummen bij de start maar deze keer meer gecontroleerd, behouden starten en dan rustig naar voor lopen. Na een halve ronde had ik de koploopster te pakken en draaide ik ontspannen tempo. Ik stopte me nog even weg voor de stevige kopwind, maar dat bleek niet nodig. Een kleine tempoversnelling later liep ik solo aan de kop en probeerde ik mezelf een stevig tempo op te leggen in de overige 2 ronden. Aan mijn hartslagen te zien, is dat goed gelukt en de ziekte was duidelijk uit mijn lichaam (maar die bevestiging had ik eerder in de week al op training gekregen). Ik ben dus met een gerust gemoed op stage naar Lanzarote vertrokken! Laat die zonne-energie (of windenergie!) maar komen 😉

#teambelgium #lanzarote

De trainingsopbouw is nog maar net begonnen en toch zitten mijn eerste 2 stageweken er alweer op. Op zondag 9/11 vertrokken we met een 50-tal atleten, die een grote kans maken op een selectie voor Rio 2016, en hun begeleiding richting Club La Santa (Lanzarote) voor de traditionele BOIC-stage. Intussen was het voor mij al de 3e keer dat ik mee mocht, maar ik kijk elke keer enorm uit naar deze stage. De meeste atleten zijn in deze fase van het seizoen in volle trainingsopbouw, wat maakt dat er naast training ook ruimte is voor team building, cross learning van andere sporten (in ons geval ook van vakspecialisten in onze deeldisciplines) en ontspanning. Een groot pluspunt was dat Bart Decru, mijn persoonlijke trainer sinds mijn 1e stapjes in triatlon, er dit jaar voor het eerst bij mocht zijn. Bij deze wil ik graag de VTDL bedanken om hem/ons die kans te geven om bij te leren, zeker een meerwaarde! Ook dank aan mijn nieuwe Atriac-trainingspartners, die het na de opstartweek al direct even moesten stellen zonder coach. De extra inzichten die Bart heeft kunnen opdoen, gaan jullie zeker ook van pas komen!

IMG_3536Traditioneel wordt heel ‘Team Belgium’ op de 1e avond verzameld voor een uitgebreide voorstelling van alle aanwezige atleten. Dit jaar werden er per sporttak 1 of 2 atleten door delegatieleider Eddy De Smedt uitgekozen om hun collega’s en begeleiding voor te stellen. Ik kreeg de eer om Simon De Cuyper, Claire Michel, Bart Decru, Stijn Goris en mezelf voor te stellen aan de hand van palmares, mogelijkheden tot OS-kwalificatie, doelstellingen, eventuele anekdotes en een foto. Met deze avond was het startschot van de stage definitief gegeven en waren ook de minder bekende atleten geen onbekenden meer.

De volgende avond werd de nieuwe Team Belgium-website in primeur aan ons voorgesteld, een mooi staaltje van integratie van onze sociale media waar je alle atleten kan volgen op hun weg naar Rio. Neem zeker eens een kijkje op teambelgium.be, een zeer dynamische website waarop de atleten een mooi platform gekregen hebben om henzelf en Team Belgium ‘in the picture’ te plaatsen.

Op woensdagavond hadden we een vrije avond waarop, afhankelijk van de vermoeidheid, naar de Green Bar werd getrokken voor enkele partijtjes poolen of richting tennisplein gegaan werd voor een tennisles met Kirsten Flipkens.

Donderdagavond was de ‘social evening’. Dan werd de sporthal van Club La Santa ingepalmd door Team Belgium voor enkele partijtjes tafeltennis, badminton en volleybal. Een zeer fijne avond die veel plezier opleverde en zeker ook bijdroeg tot de team building.

Foto: Claire Michel

Foto: Claire Michel

Intussen waren we al aan vrijdag toe en was voor de meesten de stage al over de helft. Wat vliegt de tijd toch altijd snel in dit gezelschap! Vrijdag hadden we ook weer een vrije avond, wat voor velen een kans gaf om aan de pooltafels de stand in hun voordeel te doen kantelen of om onder leiding van onze zilveren karabijnschutter Lionel Cox te ervaren hoe het er in zijn sport aan toe gaat. Ik kan je verzekeren dat mijn respect voor deze sport er alleen maar groter op geworden is want na 5′ had ik al bijna krampen, laat staan dat je 50′ in deze houding moet blijven liggen om 60 schoten zo dicht mogelijk in de roos te richten.

Zaterdag betekende voor velen de laatste volledige dag van de stage en dan staat er altijd een (vrijblijvende) activiteit gepland. Zo ging ik vorige jaren naar de vulkanen van Timanfaya en de grotten. De boog moet niet altijd gespannen staan. Zeker buiten het seizoen moeten we hiervan genieten. De trainingen werden dus in de voormiddag afgewerkt zodat we ’s middags na een bezoek aan El Golfo mee de catamaran op konden om na enkele minuten varen te genieten van wat snorkelen in het heldere water, jetski en elkaars gezelschap in een ontspannen sfeer. ’s Avonds werd er afgesloten met de ook al traditionele BBQ aan de lagune.

Foto: Bart Decru

Foto: Bart Decru

Uiteraard werd er naast al deze activiteiten door iedereen gedreven getraind en veel van elkaars kennis opgestoken. Bovendien konden we rekenen op een deskundige staff van het BOIC: dokter, kinesisten, sportwetenschappers,… Ik kon op deze manier kinesist Maarten Thysen inschakelen voor het heropstarten van mijn stabilisatie- en krachtprogramma, iets waarin hij mij intussen al sinds 2010 begeleidt. Ook kregen we een sessie van vice-wereldkampioen 25km open water, Brian Ryckeman, waarin we de trucjes van het vak aangeleerd kregen. Zeker een optie om binnen onze Atriac-trainingsgroep eens te organiseren! Opgepast wel voor gevaar op ontwrichte kaakgewrichten of losse tanden 😉 Brian vergezelde me ook op een fietstraining en probeerde zich vast te bijten in mijn wiel tijdens een krachtsessie bergop. Van zeiler Wannes Van Laer kreeg ik dan weer een lesje afdalen op de fiets aan 80km/h. Leuk om je achter zo’n brede zeilrug te kunnen verschuilen voor de wind! Ook het gezelschap van tienkamper Hans Van Alphen tijdens het laatste uur van onze spinningmarathon (owv regen) was meer dan welgekomen.

Zondag betekende afscheid nemen van Bart, maar ook van de grote meerderheid die slechts één week bleef. Dit jaar bleef ik echter een 2e week doortrainen in het goede weer. Althans… dat dacht ik toch! Maandag kreeg ik af te rekenen met een ontsteking tussen mijn ruggenwervels (tgv een verkeerde beweging), iets wat me weerhield van deftige keerpunten en intensiteit in het zwemmen, en zelfs maar ontspannen fietsen en lopen. Niet direct waarvoor ik een week langer op dit trainingseiland bij uitstek gebleven was. Gelukkig kon ik rekenen op de aanwezigheid van de teamdokter en kinesist om mij van de beste zorgen en begeleiding te voorzien om snel van dit ongemak verlost te geraken, wat me na het reeds voorzichtig hervatten van de fietstrainingen ook uitzicht geeft op het heropstarten van het lopen. Al was het wel balen om mijn collega’s met de fiets te zien vertrekken om de prachtige wegen van Lanzarote te beklimmen, zelfs ondanks het matige weer in de 2e week.

De laatste week was dus niet wat ik ervan verwacht had op trainingsgebied, maar toch heb ik er ook wel een beetje van kunnen genieten. Ik wil bij deze de organiserende BOIC-staff, (para)medici, vakdeskundigen, coaches en collega-atleten van Team Belgium bedanken voor het aangename gezelschap en alle hulp en tips tijdens deze stage! #gobelgium #teambelgium

De kers op de…

Het seizoen zit erop. Tijd om even terug te kijken op de laatste wedstrijden. Na 3,5 weken Font-Romeu/Tiszaujvaros kon ik amper 9 nachten genieten van mijn eigen bed. Het was even doorbijten om na zo’n korte periode weer alles in te pakken voor 2 weken Stockholm/Edmonton. Ik keek er wat tegenop, maar kon uitkijken naar enkele weken thuis in september.

Aangezien de Grand Final in Edmonton een hoofddoel was, was de laatste week voor Stockolm nog geen echte rustweek. We namen deze wedstrijd er toch bij omdat het afmattende fietsparcours in mijn voordeel was en het bovendien maar om een sprint ging. Het zou mijn WTS-finale dus niet in het gedrang brengen. Bovendien een extra kans op Olympische punten. Het zwemmen verliep echter niet naar wens door een tactische fout kort na de start en het onregelmatig golvende water van Stockholm dat me nog nooit goed lag. Zo kwam ik in de 3e fietsgroep terecht. De regen maakte het technische (kasseien)parcours vrij ‘tricky’ maar we slaagden erin om ons groepje op kleine achterstand te houden. Dankzij een 14e looptijd schoof ik alsnog op naar de 25e plaats. De schade was beperkt, maar tevreden kon ik hier niet mee zijn. Toch was mijn looptijd op amper 24″ van de snelste tijd een lichtpunt! Ik had met kinesist Maarten Thysen gezocht naar de oorzaken van de steken, die te frequent mijn lopen hebben beïnvloed dit seizoen. Ik paste zijn tips toe en het moet zowat de 1e keer in 2014 geweest zijn dat ik zonder steken liep, waarbij ik eindelijk kon aantonen dat mijn lopen wel degelijk goed zat.

Van Stockholm reisden we met bijna alle ITU-atleten via Londen door naar Edmonton voor het orgelpunt van het WTS-seizoen. Een herstelweek moest mij fris aan de start brengen. Helaas was de wedstrijd aan de 1e boei al in een definitieve plooi gelegd voor mij. Er werd getrokken en geduwd, ik verzeilde helemaal in de achterhoede en kon de aansluiting niet meer maken met de groep voor mij. Gelukkig kon ik rekenen op mijn fietsbenen om toch nog een beetje terug in de wedstrijd te komen. Een leuk fietsparcours lag op ons te wachten en ik fietste voorbij een duo, waarvan ik eentje op de klim kon lossen en de andere bijna, naar een trio om vervolgens met ons vijven aan te sluiten bij een grotere groep waar het tempo helemaal zoek was. Nog nooit kwam ik in de kop van een groep door bochten en van afdalingen, maar door de laksheid binnen onze groep had ik hierin wel een primeur. Met nog 2 groepen voor ons werd snel duidelijk dat het resultaat waarvoor ik gekomen was, er niet meer inzat. Ontgoocheld finishte ik de wedstrijd op een 34e plaats.

Zonder al te veel zin vertrok ik 3 dagen na thuiskomst richting het Bretonse Quiberon om aan de 4e manche van de Franse GP deel te nemen. Ik had dit aan mijn club beloofd en ze rekenden op mij. Van Bart had ik ‘carte blanche’ gekregen voor de trainingen om de ontgoocheling van Edmonton te verwerken. De ochtend van de wedstrijd was ik vermoeid van de jetlag. Ik nam alle moed bijeen om 15′ los te lopen en nam nadien een verfrissende douche. Het deed me blijkbaar goed en ik kikkerde er helemaal van op. Na wat strubbelingen bij de zwemstart en de 1e meters kwam ik achterop te liggen. Ik had wel de energie om me vanaf de laatste boei los te werken en het gaatje voor mij wat te dichten. Mijn T1 verliep niet goed, maar ik slaagde erin om als laatste aan te sluiten bij de 2e fietsgroep en dankzij alweer een snelste fietstijd sloten we mee aan bij de kopgroep. Na T2 probeerde ik naar voor te lopen. Ik vormde met een aantal ITU-toppers een kopgroep en plots had ik dat super gevoel in het lopen. Ik nam me voor om zolang mogelijk mee te gaan en te proberen mijn beste GP-prestatie (7e) te verbeteren. Tot ik me na een tijdje kon overtuigen dat ik moest geloven in een podium. Ik dacht dat het alleen voor de topnamen weggelegd was, maar plots kwam alles zo binnen bereik. Helaas begon ik in mijn enthousiasme en door de aanmoedigingen van onze teamleiders te vroeg aan de sprint. Ik zat nog fris genoeg om te reageren en had het initiatief aan anderen moeten overlaten, maar na de ontgoocheling van Edmonton overheerste er wel blijdschap om mijn verrassende 2e plaats. Ik had mijn revanche beet! Op https://www.youtube.com/watch?v=U0OnSsBbXUc vinden jullie een samenvatting waarin ik vooral tijdens het lopen goed in beeld kom (vanaf 9’55”).

Foto: ITU Media

Foto: ITU Media

Met de bevestiging dat er niets mis was met mijn conditie hervatte ik het serieuze trainen met zicht op de laatste 2 World Cups van het seizoen. Ik wou nog wat rechtzetten op ITU-niveau en mijn zwakkere resultaten verbeteren voor de Olympische ranking. In Alanya hadden we net voor onze wedstrijd te maken met zeldzaam Turks stormweer. De wegen werden omgevormd tot een ijspiste en toen we aan de voorbereidingen voor onze wedstrijd bezig waren, was er veel discussie over de omstandigheden. Maar plots stopte het onweer en droogde het parcours deels op door de warmte van de zon. Enkele coaches zorgden ervoor dat enkele plassen in de bochten net na de wisselzone ook konden opdrogen, waarvoor dank! Behalve een veel woeligere zee dan normaal had dit weer uiteindelijk geen invloed op de wedstrijd. Of misschien toch voor mij? Ik moest mijn wedstrijd na 11km staken door een lekke achterband. Het geluk was nog steeds niet aan mijn zijde en ik was ontgoocheld toen ik de uitslag zag. De dagen voor de wedstrijd had ik goede loopbenen gevoeld en ik had hier zeker mijn Olympisch puntensaldo kunnen opkrikken. Een gemiste kans!

Vervolgens weer een weekje thuis en we konden naar Colombië vertrekken. In Cartagena aangekomen wisten we niet wat we zagen:

Foto: ITU Media

Foto: ITU Media

de straten van het fiets- en loopparcours stonden volledig onder water door het regenseizoen. Je gaat ervan uit dat je als atleet mag vertrouwen dat de organisatie van een World Cup in orde is, maar ik begon zo stilletjes aan te wanhopen dat de verplaatsing voor niets gemaakt was. Na een halve week communicatiestilte van de ITU kregen we echter te horen dat het parcours verhuisd werd. Dit zorgde voor een moment van blijdschap. De weersvoorspellingen voor mijn race zagen er ook rooskleurig uit en, behalve een vervroeging van het startuur naar 6u45, leek alles uiteindelijk in zijn plooi te vallen. De organisatie was nog steeds World Cup-onwaardig, maar dit was voor iedereen hetzelfde. Mijn zwemmen ging terug beter dan de voorbije wedstrijden. Ik slaagde er direct in om weg te rijden van mijn zwemgezelschap en als enige de aansluiting te maken bij de 2e fietsgroep. Binnen de eerste 5km hadden we de kopgroep te pakken. Ondanks geen al te beste samenwerking bleken we onze voorsprong toch uit te bouwen. Ik stelde vast dat een aantal sterke loopsters niet mee in de kopgroep zat en begon te beseffen dat een goed resultaat erin zat. Doordat veel atleten te lui waren om kopwerk te doen en ik wou vermijden dat onze groep stilviel en de opgebouwde voorsprong uit handen zou geven, heb ik regelmatig mijn kopwerk gedaan. Weliswaar gecontroleerde kopbeurten. Ik wou mijn kansen voor het lopen niet ruïneren, want een aantal goede loopsters weigerde mee te werken. Het leuke was dat ik op een moment aangemoedigd werd door Nicola Spirig om mee te springen in een ontsnapping met haar en Céline Schaerer. Dat getuigt van respect voor mijn werk op de fiets, maar helaas geraakten we niet weg. Het lopen was zwaar (einde seizoen, hé). Ik liep niet zo gemakkelijk mee als in Quiberon en moest voortdurend pushen om zo lang mogelijk aan te klampen. Ik had het in het begin wat moeilijk, maar de 2e van 3 ronden ging gemakkelijker. En toen we de laatste ronde aanvatten, was onze kopgroep uitgedund van 6 naar 3. Zo lang mogelijk aanklampen bij Spirig en Findlay was de opdracht, maar de laatste 1,5km kreeg ik het moeilijk. Ik moest nu gewoon stand houden en dat podium niet meer afgeven. Met een 3e plaats kon ik super gelukkig mijn 1e World Cup-podium op en een moeilijk seizoen met een hoogtepunt afsluiten. Het was de kers op de…

De kers was er dus maar geen taart (tenzij de ‘gatosport’ van Christophe De Keyser 😉 ): 2014 bracht niet wat ik ervan verwacht had. Ik miste mijn hoofddoelstellingen van dit seizoen, maar ik werd erop gewezen dat ik desondanks toch mijn beste WTS- en WC-resultaat verbeterd heb (+ nog een ETU-podium). Bovendien sta ik redelijk goed in de Olympische ranking, ook al wil ik een aantal mindere resultaten nog uitwissen. Daarvoor krijg ik nog wel kansen in 2015. Ik geniet nu even van de broodnodige rust en kijk ernaar uit om binnenkort met enkele nieuwe trainingspartners de trainingen te hervatten. Samen gaan we zeker sterker worden én plezier beleven!

Via deze weg wil ik graag iedereen bedanken, die mij steunt om het beste uit mezelf te halen: het begeleidingsteam rondom mij, het oude en nieuwe bestuur van Atriac, mijn (club)sponsors, de VTDL, Bloso en uiteraard mijn familie en vrienden. Bedankt voor jullie steun en jullie geloof in mij!

Foto: Jul Clonen

Foto: Jul Clonen

Van ontgoocheling naar beste WTS-resultaat, de ene week is de andere niet!

Het is een tijdje stil geweest wat wedstrijdverslagen van mij betreft. Het komt er niet altijd van. Soms volgen de wedstrijden (en verplaatsingen) elkaar zo snel op dat er weinig tijd overschiet om alles even neer te schrijven. Om de tijd op de busrit van Tiszaujvaros naar Budapest te doden, besteed ik deze dan maar even nuttig!

Na mijn 7de plaats op de GP in Duinkerke stond ik minder dan een week later aan de start van de WTS in Londen. In februari had de stad Londen de ITU voor een voldongen feit gezet: lang nadat de WTS-kalender opgemaakt was, liet het Londense stadsbestuur weten dat deze etappe ofwel een sprint moest worden, ofwel niet door mocht gaan. De ITU stond met andere woorden met de rug tegen de muur en dus werd in navolging van Stockholm ook deze WTS-etappe herleid tot een sprint. Met Hamburg erbij werden dus alle Europese WTS-races over de sprintafstand gedaan. Daar ging dus ook onze planning om op 3 weken van het EK nog eens wedstrijdritme op de Olympische afstand op te doen. De wedstrijd schrappen van mijn kalender was ook geen optie aangezien ik de eerste (meer lucratieve) wedstrijd, die meetelde voor Olympische punten, in Yokohama al had laten vallen. Op naar Londen dus. In tegenstelling tot de vorige jaren kon ik het tumult rond de eerste boei net vermijden, al moest ik de anderen wel even van mijn benen en heupen schudden. Het zwemmen was niet super, maar door vooral een barslechte wissel kon ik niet aansluiten bij  een klein groepje dat, gezien de atleten erin, veel kans maakte op de aansluiting met een kansrijke groep. In plaats daarvan kwam een veel te grote groep bij mij en wou niemand het werk op zich nemen. De groep was te groot en ondanks dat we het eerste grote pak niet al te ver voor ons zagen rijden, was er geen wil om samen te werken en verloren we alsnog meer dan een minuut. Te veel om op een 5km de mindere lopers uit de kopgroep in te halen. Toen ook nog steken opkwamen, moest ik me tevreden stellen met een ontgoochelende 33ste plaats. Ik had dit liever meteen kunnen rechtzetten in een wedstrijd kort erna, maar moest wachten tot aan het EK.

Foto: Janos M. Schmidt / ITU Media

Foto: Janos M. Schmidt / ITU Media

Mijn trainingen verliepen goed en ik was klaar om in Kitzbühel op een (fiets)parcours dat me als gegoten lag voor de top 8 te gaan. Daar ben ik tot mijn grote teleurstelling niet in geslaagd. Een hele week is het schitterend weer geweest in Tirol, maar net op de dag van onze wedstrijd werden de weergoden mijn grootste vijand. Met een luchttemperatuur van 11°C werd het zwemmen, ondanks een watertemperatuur van boven de 20°C, toch met wetsuit afgewerkt. Net toen we klaarstonden voor de line-up op het ponton, gingen de hemelsluizen open. Het was warmer in het water dan op de fiets. Er moest na het zwemmen een gaatje gedicht worden, wat zeer haalbaar was als ik een beetje steun had gekregen van enkele andere goede fietsers in onze groep. Die kreeg ik niet en ondanks al het harde werk kreeg ik het na 2 van de 6 fietsronden koud. Er stond kippenvel op mijn armen, maar ik probeerde er niet aan te denken. Een ronde later begonnen mijn armspieren echter serieus verkleumd te geraken en verloor ik de controle over mijn stuur. Een lelijke valpartij net voor mijn neus droeg ook niet toe aan het vertrouwen op de natte ondergrond. Met trillende armen durfde ik me niet meer tegen 60km/h laten gaan in de afdaling en zag de groep, waarin ik zoveel werk had verricht, van me wegrijden. Ik kon toch nog terugkomen op het klimmend gedeelte van het parcours. Het was echter uitstel van executie, want het trillen werd alsmaar erger en ik bibberde bijna letterlijk van mijn fiets. Ik schreeuwde nog om een jas, maar wist niet of het reglementair was om dit aan te nemen. Ik was zo blij dat ik van de fiets mocht dat ik al meer dan 10m voor de ‘dismount line’ voet aan de grond zette. Na een verkleumde wissel, waarbij mijn fiets ook nog op de grond viel, vatte ik met gevoelloze voeten het lopen aan. Het duurde meer dan 3km voor ik terug leven in mijn armen en benen voelde komen. Als 20ste kwam ik ontgoocheld over de meet. Moest ik me nu voorlaatste van het EK voelen of sterker dan de 45% van het deelnemersveld dat opgaf? Het was in elk geval niet waarvoor ik gekomen was. De teleurstelling werd nog groter toen ik te horen kreeg dat mijn fietsgroep nog vooraan was geraakt (dankzij al mijn kopwerk?) en de nummers 4 en 5 dames waren die ik dit seizoen altijd al had geklopt.

Van Kitzbühel reisden we door naar Chicago. Ik probeerde de ontgoocheling van het EK van me af te zetten, wetende dat er helemaal niets mis was met mijn conditie en dat ik gewoon brute pech had. Chicago kondigde zich dan ook als veel warmer aan. Hier kregen we dan ook het omgekeerde scenario: ondanks water van 18°C mocht de wetsuit in de kast blijven. De ‘heat stress index’ stond op ‘extreme’ en de ITU was bezorgd dat er slachtoffers van de warmte zouden vallen. In het water had ik het dus even koud, maar eens aan wal was ik snel opgewarmd. Ik kwam in een correcte groep de wisselzone uit, maar verkeek mij op een Argentijnse die te veel tijd nam om haar fietsschoenen aan te doen. Voor ik het goed en wel besefte was ik het contact verloren en op achtervolgen aangewezen. De dames in mijn wiel lieten mij al het werk doen en we bleven op een 30-tal meter hangen. Met de vele U-turns kon ik perfect zien waar iedereen zat en besloot ik na een tijdje te ‘wachten’ op Kate McIlroy omdat zij sterk fietst en we zo meer kans op slagen hadden. Het plannetje leek te gaan lukken. De wieltjeszuigers vielen af maar net toen we bijna aansluiting hadden, begon het te regenen en had ik in de bochten schrik voor de gladde witte lijnen op de grond. Ik verloor Kate’s wiel net toen we op 20km de aansluiting gingen maken. Toen dacht ik dat het over was, maar op de één of andere manier kon ik me toch verder vastbijten en had ik me zo’n 5km later ook kunnen toevoegen aan de groep. Of hoe een kleine inschattingsfout bij het uitkomen van de wissel je zo veel energie kan kosten. Ondanks dit kon ik me toch nog naar een 14de plaats en mijn beste WTS-resultaat knokken. De verspeelde krachten op de fiets hebben mij quasi zeker een top 12 gekost, maar ik was desondanks toch blij dat ik me kon herpakken na het EK.

Foto: Martin Putz

Foto: Martin Putz

Het BK kwart liet ik met spijt in het hart aan me voorbijgaan. Kortrijk is nochtans een locatie die voor mij bijzonder is omdat ik daar in 2008 mijn eerste individuele (kwart)triatlon afwerkte en er meteen totaal onverwacht het BK-podium haalde. De jetlag na Chicago bevestigde echter mijn beslissing. Zelfs toen ik richting Hamburg vertrok, voelde ik me nog een totale zombie. Ik rekende op een paar rustige dagen op hotel om toch nog wat bij te slapen. Met enkele nachten van tegen de 10u slaap lukte dat aardig. Een startplaats naast Lucy Hall gaf me kans op een goede positionering. Ik slaagde er goed in haar voeten te nemen en moest me zelfs even inhouden. Dat had ideaal geweest om in een goede positie de eerste boei door te komen, ware het niet dat Lucy’s voeten fel gegeerd waren en ik na zo’n 50m aan mijn schouder naar achter getrokken werd. Helaas een ticket naar de achterste contrijen en op achtervolgen aangewezen. Ik kon redelijk vrij zwemmen en mijn positie een tikkeltje verbeteren, waardoor ik met een paar goede fietsters de achtervolging kon inzetten. De deur in onze groep stond achteraan wagenwijd open en niet de minste namen werden achtergelaten. Eventjes was het ook nipt voor mezelf toen de dames voor mij (oa de Olympische bronzen medaille) gaten lieten vallen. Ik kon hen iets te laat voorbij en terwijl de andere dames al bij de kopgroep zaten, had ik weer een tweetal kilometer extra nodig. Tegen een gemiddelde van 41,3km/h op een zeer technisch parcours fietste ik wel naar de 3e fietstijd, eindelijk een weerspiegeling in de uitslag van mijn fietsen dit seizoen. Door het F1-ritme van deze wedstrijd besefte ik het nogal laat wanneer we in de laatste fietsronde zaten. Ik kon niet meer opschuiven, kwam veel te ver achteraan de wissel binnen en verloor kostbare seconden. Het snelle aanvangstempo van sprintraces kon ik niet aan, maar na zo’n 500m begon ik toch alweer onder de mensen te komen. Toen begon echter een pelgrimstocht tegen steken. In plaats van mijn inhaalrace verder te zetten, werd ik voorbijgestoken door loopsters die ik normaal achterlaat. Ze namen meer dan 20m op mij, maar in de laatste kilometer kon ik toch even doorbijten en de dames terugpakken om zo 2 plaatsen (en extra Olympische punten) te winnen. Zonder steken had ik in dit topveld tegen een top 15 aangezeten. Vanzelfsprekend dus dat ik niet echt tevreden was met 25ste.

SONY DSC

Foto: Jan Verstuyft

Na snel wat losfietsen werd de autorit naar huis ingezet voor de Antwerp Triatlon daags nadien. Dit was een wedstrijd die ik naar onze sponsors en club toe niet kon laten schieten. Ik maakte er een erezaak van om op de Grote Markt te winnen en liefst van al nog een Atriacer extra mee op het podium te loodsen. Verschillende wedstrijdscenario’s werden met Bart (coach) en zijn vrouw Heidi Veramme doorlopen, maar uiteindelijk werden we niet de hard op de proef gesteld en haalde Heidi ook gemakkelijk de 2e plaats binnen. Plannetje volbracht! En oh ja… Dankzij het slechte weer kon ik wat kledij uittesten onder mijn Dare2Tri-wetsuit. Je weet nooit dat het op het WK in Edmonton van pas komt.

Kort na Antwerpen vertrok ik met een aantal atleten van de VTDL-topsportkern voor 3 weken op hoogtestage naar Font-Romeu met aansluitend de World Cup in het Hongaarse Tiszaujvaros. Een wedstrijd die aanvankelijk niet op mijn planning stond vanwege het format (kwalificaties en finale, maar vooral een zwemparcours in een te klein vijvertje dat uitlokt tot vijandig zwemmen) en de afstand… een sprint. De stage verliep vlot, alsook de reeks in Tiszaujvaros. De eerste 9 van 3 reeksen + 2 beste verliezende tijden gingen door naar de finale daags nadien. Samen met de Nederlandse Rachel Klamer besprak ik een plannetje om de snellere loopsters van ons af te schudden. Ik kon de achterstand in het zwemmen beperken en na 5km fietsen zat ik in een kopgroep van 7 die in het algemeen belang goed ronddraaide. Na de eerste fietsronde zagen we dat er nog weinig fout kon gaan. We bleven mooi ronddraaien zonder ons kapot te rijden. Zo konden we het lopen op reserve aanpakken en krachten sparen voor de finale.

Foto: Janos M. Schmidt / ITU Media

Foto: Janos M. Schmidt / ITU Media

Van die finale had ik wel wat schrik. Eerst en vooral zaten er aanzienlijk wat goede zwemmers-fietsers bijeen, die zonder twijfel een gemeenschappelijk plan hadden. Ik was voorbereid op hard fietsen en geloofde er wel in, want kwam met de snelste fietstijd uit de reeksen. Eerste opdracht was dat zwemmen zonder kleerscheuren doorkomen. Een eerste boei op 116m kan immers serieus uit de hand lopen. Ik kon echter de schade goed beperken. De achtervolging werd ingezet, helaas zonder veel steun. Aan Sophia Saller (vice-Europees kampioen) had ik nog een beetje steun maar Donner, Jones en Kovacs lieten zich goed meetrekken. Achteraf kreeg ik van mensen die de wedstrijd ter plaatse volgden, veel bewondering over mijn fietsen, maar ik wou het Londen-scenario niet laten herhalen. Alles of niets! Met een klein beetje meer steun hadden we die laatste 16″ ook overbrugd en had Kovacs, die met een eenmalige kopbeurt die meer op een demarrage leek aantoonde dat ze wel kan fietsen, op het hoogste podium gestaan. Ik vraag me af of ze dat beseft… Er had voor mij dan ook zeker een snellere loop ingezeten en minstens een top 10. Met die 13de plaats moet ik vrede nemen op een sprint, maar op 10km lopen had er meer ingezeten. 

Als evaluatie na vorig seizoen hadden we gezegd dat ik mijn fietsen moest verbeteren om dit zelf in de hand te kunnen nemen. Daar zijn we aardig in gelukt! Nu moet ik alleen nog werken om de loopvorm die ik op training toon ook na hard fietsen eruit te krijgen. Stap voor stap komen we er wel!

‘You rode like a motorbike!’

Op zaterdag 26/4 stond in Kaapstad de 2de ronde van de World Triathlon Series (WTS) op het programma. Dit is een serie van 8 wedstrijden waarbij op het einde van het seizoen de aanvoerder van de ranking wereldkampioen wordt (5 beste resultaten + Grand Final tellen mee = 6 wedstrijden). Doordat ik de wedstrijd in Auckland niet meedeed, was dit voor 2014 mijn eerste confrontatie terug op het hoogste niveau. Na Quarteira had ik nog een week goed kunnen trainen en naar mijn gevoel nog wat progressie kunnen boeken, maar met een 28ste plaats is dat er niet uitgekomen.

Foto: Jul Clonen

Foto: Jul Clonen

Door een watertemperatuur van 11,9°C werd beslist om het zwemmen in te korten naar 750m, dus 1 zwemronde ipv 2. Een beslissing die gepaard ging met gemengde reacties: volgens de reglementen moet het onder de 12°C een duatlon worden, maar bij de parcoursverkenning daags voordien hadden we (tegen onze verwachting in) zonder problemen 2 ronden kunnen zwemmen. Het werd, na consultatie van de medische commissie, dus een compromis tussen het reglement en het gevoel van veel coaches en atleten. 750m betekent ook dat je je geen fouten kan permitteren. Na een degelijke start kwam ik nog voor de eerste boei in de problemen omdat de atleten aan de rechterkant naar links moesten opschuiven om op 280m rond de boei te geraken en ik daardoor letterlijk gesandwicht werd. Ik zag geen uitweg, verloor veel plaatsen en zag te veel oranje badmutsen voor mij zwemmen. Daarna kon ik gelukkig wat terrein goedmaken, maar de 750m was net iets te kort om weer echt aansluiting te vinden. Op de koop toe kreeg ik de velcro van mijn wetsuit niet los. Daardoor kon ik niet maximaal doorlopen naar de wissel en verloor ik ook daar kostbare seconden. Er was maar één keuze: volle bak fietsen om uit deze uitzichtloze situatie te geraken. Er was een kopgroep van 12 atleten weg met daarachter een grote groep en een kleiner groepje waar ik gelukkig snel kon aansluiten. Helaas stelden de sterke fietsers in deze groep mij een beetje teleur in de samenwerking en zag ik bij het 180°-keerpunt dat fietsbeest Anne Haug op kop van de grote groep voor ons zat. Opnieuw moest ik me over een teleurstelling zetten want wie de reputatie van Haug een beetje kent, weet dat het moeilijk is om haar te volgen op de fiets, laat staan een achterstand goed te maken. Er zat echter niets anders op: alles of niets om terug in de wedstrijd te komen, dus blijven fietsen. Ik deed lange beurten op kop en zat soms helemaal door mijn krachten heen. Vreemd genoeg stelde ik soms vast dat de groep gewoon niet kon overnemen omdat ze 3m achter mij hingen. Aan de technische zone (richting wisselzone) kwam ik dikwijls, kapot van al het kopwerk, achteraan te zitten en moest ik ook daar nodeloze energie verspelen. Uiteindelijk loonde het werk en vonden we iets voor 30km de aansluiting met de grote groep. Ik had dus nog 10km om te herstellen van mijn krachtproef, maar ik vreesde voor het lopen. Het aanvangstempo na T2 lag hierdoor te hoog voor mij, waardoor ik in de moedeloze achterhoede terecht kwam. Opgeven is echter niet mijn ding en van doorbijten wordt je sterker voor de volgende wedstrijden. Ik kon me dus gelukkig voor een zoveelste keer in de wedstrijd mentaal herpakken en kwam er na 5km een beetje door. Uiteindelijk kon ik nog van een 37ste plaats in de 1ste loopronde naar een 28ste lopen.

Niet direct het resultaat waarop ik gehoopt had maar ik weet dat ik geduldig moet zijn, ook al is dat zeer moeilijk als dat niet in je aard ligt. Het seizoen is nog lang en normaal liggen de maanden juni-juli-augustus me beter met wat meer wedstrijdritme in de benen. Ik had alvast een aandeel in de 3de, 13de en 14de plaats en kreeg zelfs achteraf een zeer mooi compliment van de coach van Gwen Jorgensen (3de): ‘Gwen should give you some money, you rode like a motorbike!’ (voor alle duidelijkheid: dat geld is niet wat me interesseert, maar dit compliment fleurde wel mijn dag een beetje op). Hopelijk vertaalt zich dat volgende keer ook in een mooi resultaat voor mezelf!

De kop is eraf

Zaterdag 12/4 stond in mijn agenda als de dag dat ik mijn seizoen 2014 zou ‘aftrappen’. Om mijn lichaam terug te laten wennen aan wedstrijdomstandigheden, kozen we de ETU cup in het Portugese Quarteira uit als voorbereiding op de WTS in Kaapstad later deze maand. 

Foto: Agnieszka Jerzyk

Foto: Agnieszka Jerzyk

Doordat ik geen ‘on your marks’ gehoord had, reageerde ik volgens mijn trainer, Bart Decru, als laatste op het startsignaal om de woelige zee in te duiken. Dit had blijkbaar niet te veel invloed op mijn wedstrijd, want na de 1ste zwemronde kwam ik redelijk goed door maar in de 2de zwemronde kreeg ik het moeilijker met de op- en neergaande golven. Ik lag helemaal uit de groep, zag de boei amper liggen en raakte gefrustreerd omdat ik me op dat moment meer een waterpolospeler met de armen in de lucht voelde dan een zwemmer. Ik kon mijn slagen niet afmaken, ging meer op en neer dan vooruit en wist bij momenten amper nog waar ik me bevond. In geval van een slechte zwembeurt rekende ik op een samenwerking met Agnieszka Jerzyk in het fietsen. Toen ik haar naast mij in het water opmerkte, wist ik dat ik die laatste rechte lijn richting het strand moest doorbijten om in de wedstrijd te blijven. De focus stond vanaf dan op een goede wissel en snelle aanvangskilometers in het fietsen. Ik had XTR-shop vorige week niet voor niets aan mijn fiets laten sleutelen, die ‘F1-cockpit’ ging gebruikt worden! Ondertussen weten Jerzyk en ik wat we aan elkaar hebben tijdens het fietsen en dankzij die goede verstandhouding kwamen we al snel in de achtervolgende groep op 4 koplopers terecht. Het tempo in de groep lag niet erg hoog. Na een kort herstel in de staart van de groep, trokken we het tempo omhoog zodat we uiteindelijk na zo’n 25km vooraan in de wedstrijd zaten. Dankzij een heel goede T2 kwam ik redelijk vooraan op het loopparcours terecht maar ik had enkele opdrachten van mijn coach meegekregen: niet te hard van stapel lopen en, indien mogelijk, versnellen in de tweede loophelft. Dat plannetje leek te gaan lukken. Ik liep op het 5km-punt uit de 4de positie naar de 3de en dacht zelfs het gaatje op de top 2 verkleind te hebben, maar toen kwamen steken zich mengen in het spel. Om dit onder controle te houden, besloot ik mij af en toe weg te stoppen en te focussen op ontspannen lopen in de hoop erdoor te komen. Mijn benen konden sneller en de steken waren aan dit tempo onder controle, maar helemaal weg gingen ze niet. Dankzij Bart geloofde ik in mijn sprint, want we hadden dit vooraf goed doorgepraat. Ik moest me intomen om niet te versnellen in de laatste ronde, moest met verstand blijven lopen, geduld hebben en de orders van de coach goed in het hoofd houden. Het enige waar ik aan dacht was ‘niet te vroeg gaan, niet te vroeg gaan’ en rekening houden met Margit Vanek die achter mij liep en op het EK vorig jaar een verschroeiende versnelling plaatste op het einde. Attent zijn en verstandig blijven dus! Ik had het gevoel dat ik het in de hand had: ‘bordje penalty box 200m… nee dit is nog te vroeg, die 3de plaats moet van mij zijn; bordje penalty box 100m… ja, dat is 150m van de meet, dat moet lukken’. Nog voor ik de beslissing echt had gemaakt, waren mijn benen al aan het versnellen. Nu moest ik doorgaan, niet omkijken maar was ik nu toch niet iets te vroeg gegaan? Zouden de anderen begeven of nog over mij komen? Ook dat hadden Bart en ik besproken, maar plan B had ik niet meer nodig. De anderen zaten blijkbaar meer door hun krachten heen. Yeeeeeeeessss, mijn 2de ETU-podium ooit was een feit!

2014-04-12 19.00.23
Foto: Bart Decru

2013: check, 2014: Off we go!

Het seizoen 2013 ligt intussen alweer bijna 4 weken achter ons en dus maak ik dringend even tijd voor een nieuwe update. Waar waren we gebleven…?

Om een intensieve wedstrijdperiode af te sluiten, werd in het weekend van 20-21/7 naar Hamburg afgereisd voor een WTS-sprintetappe en het WK Team Relay. Voor het eerst dit seizoen was de startlijst volzet, wat betekende dat er redelijk wat kwaliteit aan de start stond. Hamburg is één van mijn favoriete wedstrijden in het circuit omdat het talrijke Duitse publiek ieder jaar weer voor de nodige sfeer zorgt tijdens de wedstrijd. Een sprint is weliswaar niet mijn favoriete afstand en kan soms meer pijn doen dan een kwart. En of het pijn deed. Na het zwemmen moest er loeihard gefietst worden om de eerste schifting te overleven. Toen de Duitse tandem Bazlen-Haug voorbij kwam, wist ik hoe laat het was. Als ik toen niet mee zou schuiven, kon ik de kopgroep vergeten. Enkele cartouches later konden we de aansluiting maken zodat we met een tamelijk grote kopgroep richting T2 reden. Mijn snelheid op 5km schoot iets te kort om mezelf op WTS-niveau te verbeteren, maar gezien de kwaliteit van het deelnemersveld was mijn 23ste plaats mijn beste WTS-prestatie zeker waardig.

Daags nadien was de Team Relay geen succes. Ik was er op gebrand om in tegenstelling tot vorige jaren ons team in de grote groep af te zetten, maar ik kon een heel goede zwemstart niet verzilveren door getrek en geduw aan de boei en iemand die me blokkeerde bij het uitkomen van T1 waardoor ik mijn benen moest stilhouden en op enkele meters na de groep zag wegrijden. Op zo’n moment kruip je liever in een ver hoekje dan een eenzame strijd te voeren, wetende dat je team helemaal uit de wedstrijd zal zitten. Gelukkig kon Marten nog een beetje ervaring opdoen in het wiel van Gomez en Murray, maar voor Sofie en Simon werd het een eenzame strijd. De magere 17de plaats was meteen ook het einde van een zware wedstrijdreeks en het begin van een seizoensbreak om de batterijen wat op te laden en bij te trainen voor de laatste seizoensloodjes.

2013-08-04 16.08.55Dit post-Olympisch jaar was het ideale moment om te experimenteren met een hoogtestage. Voor het eerst ging ik naar Font-Romeu om 3,5 weken in de Franse Pyreneeën te trainen op een hoogte van 1850m. Na een week van aanpassing aan de hoogte en een trainingsblok van 2 weken, werd 3 dagen voor de WTS van Stockholm doorgereisd naar Zweden. Nieuwsgierig naar het effect van de hoogtestage stond ik op 24/8 aan de start van deze “kasseiklassieker”. Het zwemmen was redelijk lastig door het golvende water en er ontstonden 2 grote groepen met een tijdsverschil van 38”.  Na een, door de helling in de wisselzone, zware T1 werd er in onze groep stevig doorgefietst zodat we halverwege het fietsen konden aansluiten bij de kopgroep. Het was een ware afvallingsrace en ik dierf niet te denken aan de 10km lopen. Niet vooruit kijken naar wat komen ging, maar alles geven om bij de kopgroep te blijven was mijn enige doel op de fiets. Bart (mijn coach) had me gezegd dat ik klaar was om een 34’-er te lopen en ondanks het afzien tijdens het fietsen, slaagde ik erin om in 34’41” naar een 16de plaats te lopen en mezelf 6 plaatsen te verbeteren op WTS-niveau.

Kris Hofkens

Foto: Kris Hofkens

Na ziek te zijn thuisgekomen van Stockholm en een week waarin ik me erbarmelijk voelde, was er even twijfel over deelname aan de Zwintriathlon. Gelukkig kwam op 2 dagen voor de wedstrijd het goede gevoel geleidelijk aan terug. In het zwemmen was het even doorduwen om de juiste voeten te pakken te krijgen, maar eenmaal daar kon ik gemakkelijk meezwemmen en spaarzaam zijn voor het fietsen. In het fietsen heb ik duidelijk een stap voorwaarts gezet maar 2x een gevallen drinkbus, terugkeren en oprapen, veroorzaakte een tijdverlies van om en bij de minuut waardoor de spanning uit de wedstrijd geheel verdween. Tijdens het fietsen en lopen ondervond mijn maag nog wat last van het ziek zijn, maar met een halvering van mijn acherstand tov vorig jaar en een 2de plaats was dit een ideale training voor het WK in Londen.

2014-09-14 WTS Londen 14 - Rudy Geens

Foto: Rudy Geens

Een week later dus de Eurostar op naar Londen voor de WTS Grand Final op het vertrouwde Olympische parcours. In het koude en natte Londen probeerde ik de weersomstandigheden niet aan mijn hart te laten komen. Drie weken na de hoogtestage zou ik mijn 2de vormpiek bereikt moeten hebben en was ik klaar om komaf te maken met mijn slechte traditie in de voorbije Grand Finals. Met een 24ste plaats kan ik zeggen dat we al toenadering gezocht hebben, maar het resultaat weerspiegelt niet hoe goed ik me in de wedstrijd voelde. Na een slechte zwemstart en de nodige schoolslag aan de 1ste boei kwam ik pas als 41ste door na zwemronde 1. Ik kon in zwemronde 2 op mezelf een inhaalbeweging naar 28ste inzitten met een rondetijd die kopgroep-waardig was, maar het kwaad was al geschied. Een harde schuiver op het natte tapijt van de wisselzone maakte dat mijn gemoed onder nul kwam te staan. Het gebrek aan samenwerking in onze fietsgroep, de regen en een koude 12°C brachten hier geen beterschap in. Uiteindelijk kon ik me dankzij een 14de looptijd nog naar een aanvaardbare 24ste plaats werken, maar het was duidelijk dat er met de vorm van de dag meer in gezeten had.

Op 29/9 was de World Cup in Alicante de afsluiter van mijn ITU-circuit. Nu had ik een heel goede 1ste zwemronde, maar verspeelde ik tijd en de aansluiting doordat ik het smalle ponton niet opgeraakte. Vervolgens zat ik wat ingesloten en kwam ik in een te grote 2de fietsgroep terecht, waarin velen vrede leken te nemen met een plaats buiten de top 7. Niet te begrijpen voor sommigen. Met Hewison en Sheedy-Ryan spraken we nog een onstnappingspoging af, maar dan bleek dat iedereen plots wel kon fietsen. Het leek wel een rustige trainingsrit en we verloren 2’. Het verspelen van een paar cartouches in het fietsen, de frustratie owv de laksheid bij sommige triatletes, een slechte T2 en het gebrek aan frisheid zorgden voor een magere loopprestatie en een teleurstellende 14de plaats. Een wedstrijd om conclusies uit te trekken en verder snel te vergeten!

Om het seizoen af te sluiten, trok ik naar Miami voor mijn eerste halve triatlon op 2013-10-27 IM70.3 Miami 27/10, een Ironman 70.3 dus. Mijn gevoel (en frisheid) achteraf zegt me dat ik het van in het begin te voorzichtig heb aangepakt, maar de ervaring op deze afstand ontbrak me om hoger te eindigen dan de 4de plaats. Desondanks was ik redelijk tevreden van mijn debuut.

Alles bij elkaar kan ik tevreden terugblikken op 2013. Op WTS-niveau kon ik van mijn beste WTS-prestatie uit 2012, mijn slechtste in 2013 maken en wordt die 16de plaats een nieuw ijkpunt. Ik kon ook mijn beoogde top 8 op het EK behalen, waarmee ik eveneens voldeed aan een criterium om als profsporter bij Bloso tewerkgesteld te worden. Uiteraard ben ik blij met hun steun en de extra gemoedsrust die hiermee gepaard gaat. Bovenop deze steun ben ik dankbaar dat ik met een topteam van experts kan samenwerken, die me met al hun raad en daad bijstaan om mijn grenzen te verleggen. Een woord van dank aan deze mensen, waarbij uiteraard ook de VTDLAtriac en mijn sponsors, is op zijn minst op zijn plaats in deze blog. Bedankt aan allen!!!

Intussen ben ik al een week met het BOIC en een 50-tal atleten uit verschillende sporten naar Lanzarote geweest, waar ik de trainingen voor 2014 heb opgestart. Het was een leuke stage waarin we de andere sporters weer wat beter hebben leren kennen en ook hier en daar wat tijd hadden voor andere dingen dan trainen.